-
1 dégeler
dégeler [deezĵlee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontdooien ⇒ doen smelten, opwarmen3 vrijgeven ⇒ deblokkeren, vrijmaken♦voorbeelden:1 ontdooien ⇒ warm worden, loskomen, uit de plooi komenIV 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 dooien -
2 dégeler une assemblée
dégeler une assemblée -
3 closure
n. sluiting; afsluiten van een vergadering door te kiezen--------v. een discussie sluiten door stemmingclosure1[ kloozjə], 〈Amerikaans-Engels in betekenis 3 voornamelijk〉 cloture [ klootsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 slot ⇒ einde, besluit♦voorbeelden:————————closure21 afsluiten ⇒ stopzetten, het debat sluiten over♦voorbeelden:closure a speaker • een spreker het woord ontnemen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский